Incontinentiebeleid

Urineverlies – de achterliggende fysieke redenen

Er zijn een aantal redenen waarom mannen en vrouwen van alle leeftijden met urineverlies te maken kunnen krijgen. Om de verschillende oorzaken te begrijpen, leggen we uit hoe de blaas werkt.

Urine-incontinentie – ook wel “urineverlies” genoemd – verwijst naar het accidenteel en ongewild lozen van urine. Het kan zich voordoen bij mannen en bij vrouwen van alle leeftijden, hoewel de risico’s verschillen bij mannen en bij vrouwen en bij verschillende leeftijden.

Een jonge vrouw en een oudere man wandelen samen door een park
Tijdens de kindertijd krijgen meisjes doorgaans reeds op vroegere leeftijd controle over de blaas dan jongens, en bedplassen – “enuresis nocturna” – komt bij meisjes minder vaak voor dan bij jongens.

Als volwassene is de kans bij vrouwen heel wat groter dan bij mannen dat ze met urine-incontinentie te maken krijgen. Dit is vooral te wijten aan anatomische verschillen ter hoogte van het bekken en veranderingen als gevolg van zwangerschap en bevalling. Desalniettemin stelt het probleem zich ook bij mannen.

Hoewel urine-incontinentie geen onvermijdelijk onderdeel is van ouder worden, neemt het aantal gevallen ervan wel evenredig toe met de leeftijd.

Hoe de blaas werkt

Om de verschillende oorzaken van incontinentie en de verschillen bij mannen en vrouwen te begrijpen, moeten we begrijpen hoe een gezonde blaas werkt.

De blaas is een ballonvormig orgaan – een spier in feite – die zich in het bekken bevindt en die wordt ondersteund en op zijn plaats wordt gehouden door de bekkenbodemspieren. Het doel van de blaas is om urine op te slaan en te lozen.

Een buis, de ureter of urineleider, verbindt de blaas met de genitaliën waarlangs de urine het lichaam verlaat. Ringvormige spieren, sfincters, regelen de urineleider en houden die gesloten zodat er geen urine uit de blaas kan lekken zolang die niet klaar is om geledigd te worden. Hormonen helpen om de binnenkant van de blaas en urineleider gezond te houden.

De blaasspier bevindt zich in ontspannen toestand terwijl ze met urine wordt gevuld en trekt samen wanneer het tijd is om te urineren. Zenuwen sturen signalen van de blaas naar de hersenen, om de hersenen te laten weten wanneer de blaas vol is, en van de hersenen naar de blaas, om de blaas te laten weten wanneer het tijd is om te urineren.

Voor een goede werking van het urinestelsel moeten de spieren en zenuwen samenwerken om de urine in de blaas te houden en op het juiste moment te lozen.

Als de spieren of de zenuwen beschadigd zijn of niet goed werken kan dit tot incontinentie leiden.
schéma de la vessie
Een vrouw, in sportkledij, is aan het joggen in een fleurig park
  • Zwakke spieren
    Zwakke bekkenbodemspieren zijn het vaakst de oorzaak van problemen met urineverlies. Indien de blaas zakt, kan de opening naar de urineleider uitgerekt worden.
  • Zenuwschade
    Beschadigde zenuwen kunnen ofwel op het verkeerde moment signalen naar de hersenen sturen, waardoor de blaas urine loost zonder waarschuwing, of helemaal geen signalen sturen, zodat de hersenen niet weten wanneer de blaas vol is. Zenuwen kunnen beschadigd raken door ziekte of letsel. Ziektes en aandoeningen die de zenuwen kunnen beschadigen, zijn onder meer diabetes, ziekte van Parkinson, multiple sclerose en beroertes.

Naast zwakke spieren en zenuwschade, kunnen problemen met de controle over de blaas ook optreden wanneer medicatie de zenuwen verdooft.

Verschillende soorten incontinentie

Incontinentie wordt doorgaans onderverdeeld in:

  • Tijdelijke incontinentie

  • Functionele incontinentie
    Patiënten met functionele incontinentie hebben mentale of fysieke afwijkingen waardoor ze niet normaal kunnen urineren, hoewel het urinestelsel zelf structureel intact is. Aandoeningen die tot functionele incontinentie kunnen leiden, zijn onder meer de ziekte van Parkinson en andere vormen van dementie.
  • Aandrangincontinentie
    Mensen die urine verliezen na een hevige, plotse aandrang om te plassen, hebben aandrangincontinentie. Deze wordt veroorzaakt door overactieve blaasspieren en kan te wijten zijn aan verscheidene factoren zoals mentale stress, zenuwschade (door diabetes, een beroerte, een infectie of een andere medische aandoening), infecties, tumoren of blaasstenen. Een grondig onderzoek naar de onderliggende oorzaken is daarom essentieel voor de behandeling. Aandrangincontinentie begint vaak met de aanhoudende drang om te urineren hoewel de urine wel opgehouden kan worden. Dit evolueert tot het punt waarop de aandrang niet meer gecontroleerd kan worden. Aandrangincontinentie kan behandeld worden met medicatie die de activiteit van de blaas helpt te regelen, alsook met de zogenaamde Kegeloefeningen voor het verstevigen van de bekkenbodemspieren en blaastraining om te zorgen dat het langer duurt voor er opnieuw geürineerd moet worden.
  • Stressincontinentie
    Tot 1 op de 5 vrouwen ouder dan 40 heeft in meer of mindere mate last van stressincontinentie*. Hiervan is sprake wanneer er urineverlies is bij het hoesten, lachen, niezen of sporten of wanneer er druk wordt uitgeoefend op de buik. Het komt bijna uitsluitend voor bij vrouwen, maar is niet gerelateerd aan de leeftijd – heel wat jonge vrouwen en professionele atleten zijn vatbaar voor deze aandoening. Stressincontinentie heeft niet te maken met emotionele stress, wel met verzwakking van de bekken  en sfincterspieren. Wanneer die zwak zijn, kan elke plotse druk urine uit de blaas duwen. Kegeloefeningen en versterking van de bekkenspieren kan helpen. Er is ook de mogelijkheid tot elektrostimulatie of een invasieve ingreep waarbij de blaas en urineleider terug op de anatomisch correcte plaats worden gezet.
  • Overloopincontinentie
    Overloopincontinentie komt heel vaak voor bij mannen op leeftijd. In de meeste gevallen is het te wijten aan afsluiting van de urineleider door ouderdomsgerelateerde vergroting van de prostaat. Deze aandoening wordt benigne prostaathyperplasie, BPH, of soms ook benigne prostaathypertrofie genoemd. Wanneer de prostaat groter wordt, kan die op de urineleider drukken en de urinestroom beïnvloeden. De symptomen aan de onderste urinewegen (lower urinary tract symptoms, LUTS) waarmee de ontwikkeling van BPH gepaard gaat, treden zelden op vóór de leeftijd van 40, maar meer dan de helft van de mannen van 60 jaar en meer en tot 90 procent van de 70- en 80-plussers hebben een vorm van LUTS. Doordat de urineleider geblokkeerd is, wordt de blaas volgestuwd met urine en gaat de blaasspier zich geleidelijk verrekken. De symptomen variëren, maar de symptomen die het vaakst voorkomen zijn veranderingen of problemen bij het urineren, zoals een aarzelende, onderbroken of zwakke straal; hoogdringendheid en urineverlies of druppelen; vaker moeten plassen, vooral ‘s nachts; en aandrangincontinentie. Problemen bij het urineren wijzen niet noodzakelijk op een blokkade door een vergrote prostaat. Mogelijke behandelingen zijn het operatief opheffen van de blokkade, periodiek ledigen van de blaas via een katheter, of prostaatresectie.

  • Gemengde incontinentie
    Gemengde incontinentie verwijst naar een combinatie van stress- en aandrangincontinentie. Veel patiënten hebben symptomen van beide types.
    Een grondig onderzoek naar de oorzaken is essentieel voor een doeltreffende behandeling.

* (National association for continence (NAFC) (2010)


Perte du contrôle de la vessie